Verken het onderwijslandschap

Hoe zit het onderwijsveld in elkaar? Een introductie.

Om je aanbod goed af te stemmen op je doelgroep is het belangrijk om enigszins zicht te krijgen op de grote lijnen van het Vlaams onderwijslandschap.
Gezien we op deze website activiteiten bundelen voor leerlingen van het basis- en secundair onderwijs, gaan we hierop verder in.

Basisonderwijs

Kinderen kunnen in België starten in de kleuterschool vanaf 2,5 jaar. De leerplicht geldt echter pas vanaf 6 (tot 18) jaar. De kleuterschool bestaat uit een instapklas (waarin kleuters dus vanaf 2,5 jaar terecht kunnen) en drie jaren kleuterklas.

In de lagere school kunnen kinderen terecht van ongeveer 6 tot 12 jaar. Door omstandigheden (bijvoorbeeld een latere instroom in de lagere school) kunnen leerlingen vertraging oplopen. De maximale duur dat een leerling in het lager onderwijs mag doorbrengen, is echter acht jaar. Als een leerling bovendien 15 jaar wordt voor 1 januari, kan die dat schooljaar niet meer starten in het lager onderwijs. Meer info hierover vind je op de website van de Vlaamse overheid.

Voor leerlingen met specifieke noden (omwille van een fysieke of mentale functiebeperking, ernstige gedragsproblemen of ernstige leerstoornissen) wordt in de eerste plaats gekeken of zij terecht kunnen in het regulier onderwijs (inclusief onderwijs). Indien dit niet mogelijk is, kunnen zij naar het buitengewoon basisonderwijs (BuBaO).

In het buitengewoon kleuteronderwijs zijn er zeven verschillende types:

  • Type 2: leerlingen met een matige of ernstige mentale functiebeperking
  • Type 3: leerlingen met ernstige emotionele of gedragsproblemen
  • Type 4: leerlingen met een fysieke functiebeperking
  • Type 5: leerlingen die zijn opgenomen in een ziekenhuis of preventorium
  • Type 6: leerlingen met een visuele functiebeperking
  • Type 7: leerlingen met een auditieve functiebeperking
  • Type 9: leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen mentale beperking hebben

In het buitengewoon lager onderwijs bestaat er naast de zeven bovenstaande types ook het type ‘basisaanbod’ voor leerlingen met een lichte mentale functiebeperking of leerlingen met leerstoornissen.

 

Secundair onderwijs

In het secundair onderwijs kunnen leerlingen terecht van ongeveer 12 tot 18 jaar (en maximum tot 25 jaar).  Net zoals de lagere school, bestaat het secundair uit 6 jaren onderwijs.

In de eerste graad wordt er een onderscheid gemaakt tussen de A en de B-stroom. Leerlingen die slagen in de A-stroom kunnen nadien kiezen tussen het algemeen secundair onderwijs (ASO), het technisch secundair onderwijs (TSO), het kunstsecundair onderwijs (KSO) en het beroepssecundair onderwijs (BSO).
Na de B-stroom (de 1B en vervolgens het beroepsvoorbereidend jaar) kunnen leerlingen ofwel in het BSO starten, ofwel in het eerste jaar A-stroom.

Op 28 mei '16 zijn de nieuwe krachtlijnen van de modernisering van het secundair onderwijs goedgekeurd. Deze dienen echter nog verder te worden besproken en omgezet in regelgeving. Men wil inzetten op een eerste brede graad, waarin wel nog een onderscheid wordt gemaakt tussen de A en de B-stroom. In de B-stroom zullen echter enkel nog leerlingen zonder getuigschrift basisonderwijs toegelaten worden.

Net zoals nu het geval is, lopen leerlingen vanaf de 2de graad school in het ASO, TSO, KSO of BSO.
Het algemeen secundair onderwijs (ASO) is theoretisch en bereidt leerlingen voor op het hoger onderwijs. De richtingen technisch en kunstsecundair onderwijs (TSO en KSO) bereiden leerlingen zowel voor op het hoger onderwijs als op de arbeidsmarkt. Met opleiding in het beroepssecundair onderwijs (BSO) kunnen leerlingen zich voorbereiden op de arbeidsmarkt. Na een 6de jaar BSO kunnen leerlingen nog een 7de specialisatiejaarvolgen.

Naast het secundair onderwijs, is er ook het stelsel ‘leren en werken’. Vanaf 15 jaar kunnen leerlingen hieraan deelnemen. Meer info hierover vind je op de site van de Vlaamse overheid of de website van onderwijskiezer.

Het buitengewoon secundair onderwijs verwelkomt leerlingen met specifieke noden van 13 tot 21 jaar. De structuur verschilt een beetje met die van het basisonderwijs.
Naast een opdeling in verschillende types (zoals in het buitengewoon basisonderwijs), kunnen de leerlingen terecht in 4 opleidingsvormen.

  • Opleidingsvorm 1 bereidt leerlingen voor op een integratie in een beschermde leefomgeving met het oog op het versterken van de sociale vaardigheden.
  • In opleidingsvorm 2 werken de leerlingen ook aan arbeidsvaardigheden met het oog op een integratie in een beschermd leef- en werkmilieu.
  • Opleidingsvorm 3 bereidt leerlingen voor op een gewoon leef- en werkmilieu.
  • Opleidingsvorm 4

Een overzicht van de verschillende types en opleidingsvormen vind je op de site van de Vlaamse overheid.

 

Onthaalklassen anderstalige nieuwkomers

Zowel in het basisonderwijs als in het secundair onderwijs kan een school onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) inrichten.

In het basisonderwijs worden sluiten deze leerlingen doorgaans aan in een reguliere klas bij leeftijdsgenoten. Indien er voldoende anderstalige nieuwkomers zijn, kan de school een aparte onthaalklas organiseren. Voor deze leerlingen ligt de klemtoon gedurende één à twee schooljaren op het leren van het Nederlands.

In het secundair onderwijs starten anderstalige nieuwkomers sowieso in een apart onthaaljaar.
Ze dienen dan wel aan enkele voorwaarden te voldoen.

Op de website van het Agentschap voor Onderwijsdiensten vind je meer info inzake het aantal OKAN-leerlingen. Voor het schooljaar 2015-2016 kan je de cijfers ook reeds raadplegen.

 

Inclusief onderwijs

Sinds het schooljaar 2015-2016 trad het ‘M-decreet’ in het onderwijs in werking. Dit decreet wil meer leerlingen met een beperking een plaats in het gewoon onderwijs bieden. In het blok over inclusieve klasuitstappen kan je hierover meer lezen. Je kan ook meer te weten komen over inclusief onderwijs en specifiek over het M-decreet op de website van het M-decreet zelf, de site van de Vlaamse Overheid of op Klasse.be.

 

Onderwijsnetten

De scholen in Vlaanderen worden in drie onderwijsnetten opgedeeld. Deze term wordt gebruikt om de scholen in te delen naar de soort inrichtende macht.

Er is het officieel gesubsidieerd onderwijs (OGO). De scholen die onder dit net vallen, worden georganiseerd vanuit lokale besturen, zoals provincies, steden en gemeenten.
Daarnaast is er het gemeenschapsonderwijs (GO!). Deze scholen worden ingericht door de Vlaamse Gemeenschap.
Vervolgens is er het vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO). De scholen die onder dit net vallen, worden niet ingericht vanuit de overheid. Binnen dit net wordt er bovendien een onderscheid gemaakt tussen het confessioneel en het niet-confessioneel vrij onderwijs. Scholen van het confessioneel vrij onderwijs zijn gekoppeld aan een bepaalde religie. Scholen van het niet-confessioneel vrij onderwijs zijn niet gelinkt aan een bepaalde godsdienst, maar doorgaans aan een bepaalde methode, zoals bijvoorbeeld het Steineronderwijs.

Er zijn tot slot scholen of initiatieven die niet tot één van de drie bovenstaande netten horen. Naast de drie netten bestaan er nog de net-overschrijdende initiatieven en niet-traditionele netten.

Zoals je in onze criteria ongetwijfeld hebt gelezen, vinden we het belangrijk dat het aanbod op de ‘Klas Op Stap’-website en de ondersteuning vanuit het Onderwijsnetwerk Antwerpen zich richt tot alle leerlingen, ongeacht de school en dus het net waartoe ze behoren.

Meer info over ‘onderwijsnetten’ vind je op de site van de Vlaamse overheid en van het ministerie van onderwijs van de Vlaamse overheid.

 

Ontwikkelingsdoelen en eindtermen

Scholen die gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid dienen ontwikkelingsdoelen en eindtermen na te streven. Tijdens een doorlichting bekijkt men of de eindtermen behaald zijn en de ontwikkelingsdoelen zijn nagestreefd. Dit heeft weerslag op de subsidies en de erkenning van scholen.

Ontwikkelingsdoelen worden gebruikt in het kleuter- en buitengewoon onderwijs. Het zijn minimumdoelen op het gebied van kennis, inzicht, attitudes en vaardigheden die leerlingen niet noodzakelijk moeten bereiken, maar die de school wel moet nastreven.
In het regulier lager en secundair onderwijs wordt er gewerkt met eindtermen. Ook dit zijn minimumdoelen op het gebied van kennis, inzicht, attitudes en vaardigheden. Eindtermen moeten wel op een bepaald moment moeten worden bereikt.

Om deze doelen te bereiken, maken scholen gebruik van leerplannen. Meer info hierover vind je op de website van de Vlaamse overheid.
 
Op de site van de Vlaamse overheid vind je meer info over eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Ook kan je per onderwijsniveau en opleiding alle eindtermen en ontwikkelingsdoelen raadplegen.

 

Meer informatie?
Bekijk de website van de Vlaamse overheid of contacteer Klas Op Stap.